De kweeperen schillen, klokhuizen verwijderen en in vieren snijden. De schillen en klokhuizen niet weggooien!
Doe de schillen en klokhuizen in een schone doek of katoenen zak en knoop goed dicht.
Doe de kweepeer parten en de doek met schillen in een grote pan en vul aan met water, zodat alles net onder staat.
Met de deksel op de pan de kweeperen koken totdat ze zacht zijn.
Als de kweeperen gaar zijn, het kookvocht afgieten en opvangen in een andere pan. Laat de kweeperen uitlekken in een zeef en vang het kookvocht op, dit gaan we gebruiken voor de gelei. Wrijf de peren niet door de zeef, want daar wordt je gelei troebel van! De schillen en klokhuizen hebben hun werk gedaan, pectine afgeven, en kunnen nu worden weggegooid. De gekookte kweeperen kan je zo eten of in een ander recept gebruiken.
Weeg het kweeperenkookvocht en gebruik hetzelfde gewicht aan suiker.
Doe het kookvocht en de suiker in een pan met dikke bodem en breng al roerend aan de kook. Kook vervolgens totdat de gelei verandert van kleur tot dieprood en het mengsel iets dikker wordt. Pas op voor hete spetters van de gelei.
Bewaar een schoteltje in de koelkast. Als je denkt dat de gelei bijna klaar is, pak je het koude schoteltje en doet er een druppeltje gelei op. Als je vervolgens een streep door de gelei kunt trekken en de gelei loopt niet meer terug, dan is je gelei klaar.
Spoel de schone jampotten af met kokend water, en laat ze op een rooster in een oven op laag vermogen drogen. Of gebruik jampotten die net schoon uit de hete afwasmachine komen.
Vul de nog warme gesteriliseerde jampotten met de hete gelei, met behulp van een jamtrechter en een soeplepel. Maar pas of voor je handen!
Label de potten met een sticker waarop je de inhoud en de datum schrijft.